Bij beelden van een van slagtanden beroofde olifant of bergen door rangers uit het bos gehaalde valstrikken krijgen veel mensen nare gevoelens – wie doet nu zoiets? Waarom zijn er mensen die wilde dieren doden en verhandelen? In realiteit is het vaak een complex verhaal.
Stel je voor: je leeft in een land waar je niet of nauwelijks steun krijgt als je het moeilijk hebt, als je je baan verliest of niet rond kunt komen. Voor jouw kinderen wil je het beste. Je wilt ze eten geven, kleding, en ze naar school sturen zodat ze aan een toekomst kunnen bouwen die beter is voor hen, en beter voor de wereld. Zonder inkomsten gaat dat eigenlijk niet.
Dan hoor je via via, van vrienden die tegen dezelfde problemen aanlopen, dat er veel geld te verdienen valt met het jagen op dieren. Dat deed je soms al, wanneer dat de enige manier was om de monden van je kinderen te voeden. Jagen en verzamelen kunnen we ons in Nederland wellicht lastig nog voorstellen, maar in andere gebieden zijn dingen zoals een supermarkt minder vanzelfsprekend.
Daarnaast leiden die vrienden ook een goed leven, ze kunnen dingen kopen en plezier hebben. Ten opzichte van hen, voel jij je een slecht en minderwaardig persoon omdat je jouw kinderen niet hetzelfde kunt bieden. Als één van hen je op een avond vraagt mee te gaan om neushoorns te zoeken, besluit je daarom mee te gaan.
Voor veel stropers is het genereren van een inkomen voor hun familie dan ook de belangrijkste reden om de wereld van de illegale handel in wilde planten en dieren in te stappen. De grote bedragen die rondgaan in de wildlife-handel komen echter vaak niet terecht bij de stroper, maar bij tussenhandelaren. Zodra deze mensen de wereld van wildlife crime in stappen als stroper, is het moeilijk om er weer uit te komen, net zoals dat zo zou zijn in de drugshandel: de criminele wereld is een gevaarlijke wereld.
Onderzoekscijfers van TRAFFIC –een internationale organisatie die zich bezighoudt met (illegale) handel in wilde dieren en planten (wildlife crime)— vertellen meer over deze complexe wereld. Het nam tussen 2018 en 2019 73 interviews af met veroordeelde wildlife criminelen in Zuid Afrikaanse gevangenissen. Zo hoopten ze een beeld te krijgen van de mensen achter wildlife crime. Van hen was 66% tussen de 22 en 35 jaar oud, en had 83% nooit de middelbare school bereikt of afgemaakt. 74% van hen had geen (officiële) baan. Vrijwel alle ondervraagden gaven aan financiële zorgen te hebben, en woonden samen met 1 tot 15 anderen, die afhankelijk waren van het (niet bestaande) inkomen van de veroordeelde crimineel.
Voor de meeste veroordeelden die in dit onderzoek door TRAFFIC werden geïnterviewd was dit overigens de eerste keer dat ze werden bestraft. Dat laat wellicht voornamelijk zien dat meer ervaren stropers en handelaren de wetgeving weten te ontlopen.
Daarnaast waren veel van de veroordeelden niet op de hoogte van het feit dat dat wat ze deden, niet mocht. Driekwart van de ondervraagden vond niet dat hun daden illegaal of verkeerd waren. Vissen, jagen en het zoeken en gebruiken van planten voor hun medicinale werking is iets dat veel mensen nog als normaal zien, mede omdat het voor velen van hen soms ook niet mogelijk is om op een andere manier aan genoeg eten, medicijnen of geld te komen. De jacht op, en illegale handel in wilde dieren en planten is dus deels te wijten aan de (groeiende) economische en sociale ongelijkheid in de wereld.
Wat bepaalt dan of mensen stroper worden of niet? Worden mensen zo geboren?
Niemand wordt geboren met slechte bedoelingen of een kwaad hart, dat is één van de dingen die Jane Goodall via het Jane Goodall Instituut wil laten zien: er is hoop voor iedereen. Sommige dingen kunnen er echter wel voor zorgen dat het leven uitzichtloos wordt. Dat je op het slechte pad komt omdat dat het enige is wat je nog kunt doen. Stropers zijn geen slechte mensen, maar mensen die iets slechts doen, en een groot deel van hen doet dat omdat ze geen alternatief meer kunnen zien, of omdat ze niet wisten dat wildlife crime strafbaar is en wat de effecten van deze stroperij en handel zijn op de dieren en planten waarmee zij al hun leven lang samenleven.
Dat alternatief moeten wij ze dus helpen vinden, en dat kan. Niet alleen door voorlichting te geven over de effecten van stroperij en handel, maar (vooral) ook door samen naar oplossingen en duurzame alternatieven te zoeken. Door mensen op te leiden, zodat ze op hun beurt weer vele andere mensen in hun eigen regio kunnen opleiden en helpen. Met microkrediet, een kleine lening, kunnen ze bijvoorbeeld hun eigen bedrijfje opstarten, waarna ze de lening weer terug kunnen betalen met hun eigen inkomsten. Zo kunnen ze hun eigen leven weer op de baan krijgen.
Met jouw donatie kan het Jane Goodall Instituut projecten opzetten voor de lokale bevolking, om samen te werken aan een toekomst zonder wildlife crime. Zo draagt JGI bij aan het ontwikkelen van betere landbouwtechnieken, en het omscholen van stropers tot rangers. In dit filmpje leggen de rangers van het Kibale Snare Removal project uit hoe de lokale bevolking bijdraagt aan de bescherming van chimpansees, en in dit filmpje zie je hoe lokale bewoners helpen bij de verzorging van chimpansees in onze opvangcentra. Daarnaast helpen we bij het geven van voorlichting op scholen en het opzetten van Roots & Shoots projecten, om zo kinderen op school te houden en bij te dragen aan hun toekomst.
Dit is een nieuwsbericht in een serie over de illegale handel in wilde planten en dieren. In het vorige nieuwsbericht [De opvang van chimpansees: een noodzakelijk kwaad?] bespraken we waarom opvangcentra voor bijvoorbeeld chimpansees nodig zijn, en waar de dieren vandaan komen. In toekomstige nieuwsberichten zullen we ook ingaan op dingen zoals de gevolgen van wildlife crime, en de acties die jij kunt ondernemen om bij te dragen aan een wereld zonder wildlife crime.
Bronnen:
Moneron, S., Armstrong, A., Newton, D. (2020). The People Beyond the Poaching. Cambridge, UK. https://www.traffic.org/beyond-the-poaching/
Geschreven door: Janneke Troost